Neurologische aandoeningen bij kinderen kunnen aangeboren zijn, of op jonge leeftijd opgelopen zijn, bijvoorbeeld door zuurstofgebrek tijdens de geboorte. Ook na de geboorte kan een neurologische stoornis ontstaan, bijvoorbeeld als gevolg van een infectie, vergiftiging of ongeval. Een voorbeeld van een neurologische aandoening is cerebrale parese. Neurologische aandoeningen gaan vaak gepaard met een lichamelijke- en/of verstandelijke beperking. Kinderen met een neurologische aandoening hebben vaak voedingsproblemen.
Neurologische aandoeningen en voeding
De volgende voedingsproblemen komen vaak voor bij kinderen met een neurologische aandoening:
- Slikproblemen
- Reflux
- Obstipatie
- Hulp nodig bij het voeden
- Ouders zijn langer dan 3 uur per dag bezig met voeden
Deze voedingsproblemen kunnen ervoor zorgen dat kinderen enerzijds niet voldoende voedingsstoffen binnenkrijgen en anderzijds te grote verliezen aan voedingsstoffen hebben. Hierdoor is er een hoger risico op ondervoeding en kan groei en ontwikkeling achterblijven.
Als kinderen met een neurologische aandoening te weinig voeding binnenkrijgen, kan drink- of sondevoeding een uitkomst zijn. Dit is afhankelijk van wat iemand zelf nog kan eten en of er nog andere voedingsproblemen zijn.
Anderzijds kunnen kinderen met een neurologische aandoening een lagere energiebehoefte hebben, bijvoorbeeld omdat zij minder bewegen of omdat ze overgewicht hebben. Hun voeding moet dan voldoende belangrijke voedingsstoffen leveren, maar niet te veel energie.